Dakloze kinderen door weinig huizen in de sociale sector

OPINIE: De wereldwijde trek naar de stad is niet te stuiten. Daarmee groeit het gevaar van dakloosheid voor arme gezinnen. Kinderrechtenexpert Philip Veerman ontmoette de Amsterdamse kinderombudsman, Anne Maretien van der Does, die hem vertelde een derde van haar tijd te besteden aan het voorkomen van dakloosheid.

DOOR: PHILIP VEERMAN

In Nederland wordt 24,7% aan huisvesting besteed. Maar arme huishoudens besteden daarentegen 47,8% van hun beschikbaar inkomen aan huisvesting. Dat is één van de hoogste percentages in Europa. Volgens de Europese Federatie van Instellingen die zich inzetten voor Daklozen (FEANTSA), is Nederland een van de landen waar huisvestingskosten het hoogst zijn voor arme mensen. Dit is te vinden in hun Housing Exclusion in Europe rapport. Dakloosheid blijkt de laatste jaren in Nederland gestegen met 11%.

Anne Martien van der Does, Kinderombudsman voor de Metropool Amsterdam (Amsterdam, Amstelveen, Almere, Zaanstad) besteedt een groot deel van haar tijd het proberen te voorkomen dat gezinnen dakloos worden, nadat huurachterstand is opgebouwd. De Amsterdamse kinderombudsman vertelde mij “hoe erg ouders zich soms ook misdragen, hun kinderen kunnen er niks aan doen”. Ook bemiddelt zij veel bij gemeentelijke instanties om te zorgen dat dakloze gezinnen een huis krijgen.

Zomaar een greep uit haar kwartaalrapportages van januari tot juni 2017: een alleenstaande moeder, die geweld van haar ex-man moest vrezen wendt zich tot de kinderombudsman. Er zijn twee dochters. De politie schreef de gemeente dat die mevrouw en haar kinderen inderdaad niet veilig zijn hun adres. Een urgentieverklaring kregen die moeder en haar kinderen echter niet. Die kwam er wel na een interventie van de kinderombudsman.

Oplossingen liggen niet meteen voor de hand in andere zaken. In de sociale sector worden maar een paar woningen per maand afgebouwd. Aangepaste woningen voor gehandicapten zijn helemaal met een lampje te zoeken. Een noodoplossing (plaatsing van dakloos geworden ouders en hun kinderen in een hotel) lukt maar een enkele keer. Hotels zijn immers vol. De Amsterdamse kinderombudsman probeert in zulke gevallen soms vertrek uit Amsterdam naar stillere delen van Nederland te stimuleren.
Soms is er geen keus, maar ik denk dat uit de regio verhuizen zijn prijs heeft: ook al krijgen gezinnen dan sneller een woning, een nieuw sociaal netwerk bouw je niet zomaar op.

Het is geen Amsterdams probleem. Een rapport (Humanity on the Move) van de Duitse Adviesraad voor Wereldwijde Veranderingen (WBGU) stelt dat over 38 jaar twee derde van de mensheid in steden woont.

De Stichting Straatconsulaat in De Haag schreef in 2017 “Niet alleen de ondersteuning en dagbesteding van dak- en thuislozen, ook de geestelijke gezondheidszorg en verslavingszorg staan onder druk. Dit geldt ook voor de woningmarkt en voorzieningen voor minima. We zien dakloosheid toenemen”.
Voor de kinderombudsmannen in Amsterdam, Den Haag en Rotterdam lijkt mij het dweilen met de kraan open. Door de decentralisatie proberen gemeentes (ieder voor zich) doorgaans hun eigen weg te vinden. Er is er wel wat overleg op griffiers niveau, maar een gemeenschappelijk plan van aanpak is er nu niet. De rijksoverheid zou samen met de gemeenten in de randstad een Deltaplan dienen op te stellen met het doel (zoals het Internationaal Verdrag van de Rechten van het Kind stelt in art 27) “passende maatregelen te nemen om ouders en anderen die verantwoordelijk zijn voor het kind, te helpen het recht op een toereikende levenstandaard te verwezenlijken, en te voorzien (…) in programma’s voor materiële bijstand en ondersteuning, met name wat betreft voeding, kleding en huisvesting”.