Brief aan de informateur

Stichting Minister van Kinderen, Hannemanstraat 182, 2526VJ Den Haag

 

Aan de informateur Prof. R. H. A. Plasterk
Aan de onderhandelaars van PVV, VVD, NSC en BBB
p/a Bureau Woordvoering Kabinetsformatie
Tweede Kamer der Staten Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

Den Haag, 28 januari 2024

Geachte heer Plasterk, Geachte dames en heren onderhandelaars,

 

Zet kinderen op één in het nieuwe kabinet. Dat is de boodschap die wij middels deze brief willen communiceren. Dat is geen overbodige luxe. En oplossingen voor de vele en complexe problemen, waar kinderen mee te maken hebben, kunnen onzes inziens niet langer uitgesteld worden. Daarom zouden wij naast kinderen op één te zetten, het gevoel van urgentie willen overbrengen.

Investeren in het welzijn van kinderen loont

In de politiek strijden allerlei belangen met elkaar om geld en prioriteit.  Daar betalen kinderen vaak de prijs voor. Toch is er alle reden voor het nieuwe kabinet kinderen hoog op de prioriteitenlijst te zetten. De Amerikaanse econoom en Nobelprijswinnaar James Heckman heeft aangetoond dat investeringen in de kwaliteit van de eerste vijf levensjaren de grootste winst voor individu en maatschappij opleveren[1]. Volgens Heckman is de kwaliteit van de ontwikkeling van een kind in de vroegste levensjaren – denk aan goede verzorging, fysieke gezondheid en leerervaringen – van grote invloed op de gezondheid, economische en sociale resultaten van individuen en de maatschappij in het algemeen. Voortbouwend op de gedachte van Heckman, menen wij dat voor andere ontwikkelingsfasen meer investeren in onderwijs, jeugdwerk en buurthuizen zich ook zal uitbetalen in meer gelukkige kinderen/jongeren, betere leerprestaties en minder criminaliteit. Wanneer ieder kind vroegtijdig leert zijn of haar leven en leefomgeving in kaart te brengen en het zijn of haar verhaal kan vertellen, kunnen we beter beschermen[2].

Veel problemen zijn urgent

De Raad voor de Rechtspraak uitte in maart 2022 haar zorgen over ontwikkelingen in de jeugdzorg; “Rechters ervaren in hun dagelijkse praktijk een voortdurende verslechtering van de situatie. Onze zorgen zijn nog urgenter geworden doordat ze in ernst en omvang zijn toegenomen”[3]. Dit is maar één signaal vanuit één van de beleidsterreinen. Andere beleidsterreinen komen ook aan de orde in deze brief. Maar het feit dat rechters (die doorgaans contacten met de politiek vermijden) de noodzaak zagen hun zorgen met andere staatsmachten te delen, geeft wel aan hoe ernstig zij de situatie inschatten. Door de rechters werd op de personele krapte gewezen en dat uithuisgeplaatste kinderen te laat hulp krijgen. Dit komt doordat er vaak geen gezinsvoogden en jeugdhulpverleners beschikbaar zijn en te lange wachtlijsten. Bij veel kinderen en jongeren die moeten wachten verergert ondertussen de problematiek. Dit is maar éen van de beleidsterreinen waar jeugdigen te kort komen en waarover de noodklok werd geuit.

De kloof tussen jongeren en politiek/overheid moet verkleind worden

Ook onder jongeren is de werking zichtbaar van de vele crises die zich hebben aangediend: de hardnekkige en toenemende armoede, de wachtlijsten in de jeugdzorg, prestatiedruk, oorlogen die dichterbij lijken te komen, de wooncrisis, de toeslagenaffaire en de (personeels)tekorten in het onderwijs.  Kinderen en jongeren komen meer onder druk te staan. Bij een groep jongeren met veel risico’s is de mentale gezondheid verslechterd. Veel problemen van mensen op het gebied van mentale gezondheid ontstaan voor het 23ste levensjaar, derhalve is investeren in de mentale gezondheid van kinderen en jongeren ook iets wat veel kosten later kan voorkomen.

Uit onderzoek dat het Nederlands Jeugdinstituut in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid uitvoerde[4], blijkt dat jongeren de overheid vaker wantrouwen en er geen verbinding meer mee voelen. Zij voelen zich niet gehoord en ook niet serieus genomen.  Daardoor wordt de kloof tussen jongeren en politiek steeds groter. Veel kinderen en jongeren hebben überhaupt het gevoel dat er niet naar hen wordt geluisterd. In 2018 stelde de Staatscommissie Parlementair Stelsel (de Commissie Remkes) vast dat jongeren onvoldoende vertegenwoordigd zijn in onze democratie. Wij pleiten ervoor dat deze belangrijke bevolkingsgroep niet zal worden genegeerd[5], bij de pogingen die door het nieuwe kabinet zullen worden ondernomen bij het creëren van een nieuwe bestuurscultuur. Dit zijn geen gebaande paden, maar het is de moeite waard nieuwe wegen te verkennen om kinderen en jongeren bij het beleid te betrekken. De perspectieven van kinderen en jongeren zijn immers verrijkend voor een nieuwe en kansrijke samenleving.

 

Wij pleiten er dan ook voor:

  1. Zet kinderen en jongeren op één.

Niets is zo desastreus voor het vertrouwen in de overheid dan kinderen en jongeren die lijden onder het optreden (of gebrek daaraan) van de overheid.

Voor hen, maar ook voor hun ouders, geldt dat tekortschietende aandacht voor kinderen het vertrouwen in de overheid en de samenleving schaadt. Er groeien kinderen op die leren dat je op de overheid niet kunt vertrouwen. En er zijn ouders die gefrustreerd raken door een onverschillige en bureaucratisch functionerende overheid jegens de problemen van hun kinderen. Dat moet anders. Soms is dat een kwestie van geld, veel vaker nog van vastberadenheid om kinderen en jongeren het beste te bieden wat onze samenleving kan bieden. Onderwijs, goede (jeugd)zorg, een uitdagend sportbeleid en waar nodig tijdige begeleiding of behandeling, zijn de beste garanties voor een gezonde nieuwe generatie.

 

  1. Neem in het nieuwe kabinet een Minister van Kinderen op

In een nieuw kabinet bestaat dan ook een dringende noodzaak om de positie van kinderen en jongeren toe te delen aan een coördinerende Minister, een aanspreekpunt voor kinderrechten en een garantie om versnippering te voorkomen. Het aanwijzen van een verantwoordelijke bewindspersoon leidt tot meer samenhang en tot een aanspreekpunt voor kinderrechten en kinderproblemen.

Om te voorkomen dat kinderen over het hoofd worden gezien, gaat deze Minister ervoor zorgen dat kinderen een ‘plek aan tafel’ krijgen in de Trêveszaal. Deze Minister gaat de belangen van kinderen en jeugdigen – op dit moment 28% van de bevolking[6] – behartigen. Zo krijgen kinderen het vertrouwen dat de overheid hen serieus neemt.

Met het instellen van een Minister van Kinderen volgen we andere Europese landen. De voorbeelden uit het buitenland, laten zien dat een Minister van Kinderen soms een uitbreiding van het takenpakket van een al bestaand Ministerie betekent, dus niet noodzakelijkerwijs het creëren van een nieuw Ministerie.  In IJsland en Ierland bestaat bijvoorbeeld al een Minister van Kinderen waarvan de positieve effecten zichtbaar zijn. Ásmundur Einar Daðason is Minister of Education and Children vanaf November 28th 2021. Daarvoor was hij Minister van Social Affairs and Children.  In het Ierse kabinet heeft Roderic O’Gorman, TD de portefeuille Minister for Children, Equality, Disability, Integration and Youth. En bij (een deel van) onze zuiderburen (n.l. Vlaanderen) heeft Minister Benjamin Dalle de portefeuille Brussel, Media en Jeugd.

De ernst van de problemen bij ons met kinderen en jeugd rechtvaardigt (net als in IJsland, Ierland en Vlaanderen) een ‘upgrade’ naar een Ministerschap. Wij bepleiten een uitbreiding van het takenpakket van de Minister van Onderwijs en Wetenschappen of van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Er is een duidelijke trekker nodig met een duidelijke en hoge status, die laat zien dat de nieuwe regering de problemen serieus neemt en een hoge prioriteit geeft. Uiteraard dient zo’n Minister geen “Minister voor spek en bonen” te zijn en zal het helpen als iemand met aanzien en verstand van zaken op deze post komt en hij niet om geld hoeft te bedelen.

 

  1. Bekijk het effect van (nieuw) beleid op kinderen

Wat is het effect van voorgenomen beleid voor de positie van kinderen en jongeren? Die vraag moet centraal staan bij ieder nieuw beleidsvoornemen. Een kindercheck (ook wel child impact statement genoemd) is bedoeld om bij ieder nieuw beleid na te gaan wat de impact daarvan op kinderen is. In landen zoals Australië, Nieuw-Zeeland en Zweden voert men deze kinder-check al uit.

Bij een generatie-check gaat de nieuwe regering bij al het voorgestelde beleid na wat de impact daarvan op de komende generaties is. Beleid of het nalaten van beleid kan ertoe leiden dat de komende generaties de ‘kinderen van de rekening’ worden. Daarnaast moedigen we u aan om systemen als die van de jeugdzorg snel en drastisch opnieuw tegen het licht te houden, met in het achterhoofd de rapporten van de Commissie Samson (Commissie onderzoek seksueel misbruik van kinderen die door de overheid in instellingen zijn geplaatst) en de Commissie De Winter (Commissie Onderzoek naar geweld in de Jeugdzorg)[7]. De rol van de inspectie kan daarnaast versterkt worden om beter onafhankelijk en proactief toezicht mogelijk te maken en kan onder het takenpakket van de Minister van Kinderen vallen.

 

Wij zijn graag bereid tijdens of na de formatie een toelichting te geven.

 

Met vriendelijke groet,

Namens het bestuur van de Stichting Minister van Kinderen

Dr. Philip Veerman, gz-psycholoog (secretaris)

 

Stichting Minister van Kinderen

[1] Https://heckmanequation.org

[2] De Stichting Kinderrechten NU heeft samen met organisaties in de jeugdgezondheidszorg een collectief programma ontwikkeld om kinderrechten preventief in te zetten voor kinderen in de leeftijd van 9-11 jaar met het doel dat ieder kind in ons land zich zo ontwikkelt dat het weet wat een veilig en blij leven betekent. Zie: www.kinderrechten.nu

[3] Henk Naves, Raad voor de rechtspraak, Brief aan de Minister van Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Den Haag, 8 maart 2022, Kenmerk UIT 13024 STRA/DK.

[4] https://www.nji.nl/publicaties/polarisatie-onder-jongeren-door-de-ogen-van-jeugdprofessionals)

[5]   Wij bepleiten dat de nieuwe regering zich op dit gebied laat adviseren door organisaties als Pro Demos, Kinderrechten Nu en Visie van Kinderen.

[6] Op 1 januari 2023 telde Nederland volgens het CBS 4 917 721 inwoners jonger dan 25 jaar. Dat is 28% van de Nederlandse bevolking.

[7] Zie ook Sharon Stellaart, Boemerangbeleid, Amsterdam, Vrije Universiteit, 8 maart 2023, dissertatie.

[8] Het bestuur van de Stichting wordt gevormd door: Gabriel Luciano Gomes Barros (voorzitter), Dr. Philip Veerman, gz-psycholoog (secretaris), Lesia Kop (penningmeester), Angelica Janine Balatbat en Rubin Einhorn, arts.

 

Wij ontvingen adviezen en suggesties over deze brief van Arjan Bosman, Inge-Marit Wielinga, juriste en mediator en Willemijn Dupuis.